Cultuursensitief werken
Cultuursensitief werken
Elk mens heeft verschillende opvattingen, gewoonten, waarden en normen. Dat betekent ook dat er in de praktijk verschillende belevingen zijn over thema’s, zoals abortus, anticonceptie, vruchtbaarheid, maagdelijkheid, seksueel geweld en gender- en seksuele diversiteit. Hoe ga jij hier als zorgverlener mee om? En ben je je bewust van je eigen referentiekader die je meeneemt in de praktijk?
Door de culturele visie en de beleving van de zorgvrager ruimte te geven, krijg je zicht op de context waarbinnen de zorgvraag valt. Daarbij is het ook van belang om te kijken naar je eigen positie in het gesprek. Dit verbetert niet alleen de communicatie met de zorgvrager, maar geeft ook inzicht in belemmeringen én kansen voor passende zorg.
1. Bewust zijn van je eigen positie en privileges
Als zorgverlener is het vanzelfsprekend dat je je eigen taal, woordkeuze, cultuur, normen, waarden en gebruiken meeneemt naar de spreekkamer. Het is goed om ervan bewust te zijn dat er een ongelijke machtsverhouding is tussen jou als professional en de zorgvrager. De zorgvrager heeft vaak hoge verwachtingen van jou. Bovendien is dit jouw betaalde functie en neem je ook veel ervaring mee, bijvoorbeeld omdat je een bepaalde studieachtergrond hebt, of omdat je dagelijks cliënten tegenover je hebt.
Bespreek jouw (machts)positie ten aanzien van de zorgvrager en spreek verwachtingen naar elkaar uit. Dit helpt om een betere vertrouwensrelatie op te bouwen en kan het gevoel van ongemak verminderen bij de zorgvrager .
2. Weet welke opvattingen jij hebt over ‘andere’ culturen
Heb je een diverse groep aan zorgvragers, bijvoorbeeld van verschillende culturele- en etnische achtergronden? Het is goed om vooraf bij jezelf na te gaan welke opvattingen en aannames jij hebt over iemands’ culturele achtergrond. Ga in gesprek met diegene en stel open vragen over hun opvattingen en gebruiken rond seksualiteit. Waar lopen ze tegenaan en welke oplossingen zouden het beste voor hun werken?
“Seks is een miljardenindustrie, maar we doen allemaal of het niet bestaat.” (Jeanette, expert seksueel plezier)
Link culturele- en/of etnische achtergrond van iemand niet meteen aan hun opvattingen en gedrag. Bijvoorbeeld “Binnen Islamitische gemeenschappen is seks een taboe en dus wordt er daarover niet gesproken”. Dit is niet alleen een grote misvatting, maar als gevolg hiervan benader je cliënten met een Islamitische achtergrond bevooroordeeld.
“De hulpverlening richt zich te veel op symptoombestrijding en er wordt niet gekeken naar omliggende factoren, zoals seksualiteit of cultuur.” (Gebi, zorgverlener)
Je probeert zoveel mogelijk naar verschillende onderliggende factoren te kijken. Dit kan bijvoorbeeld de culturele achtergrond zijn van de zorgvrager, maar ook hoe dit zich verhoudt met diens gender, seksuele voorkeur, sociaaleconomische status en andere identiteitslagen. Het kruispunt denken wordt ook wel intersectionaliteit genoemd.
3. Helder en sensitief communiceren waarbij de zorgvrager centraal staat
Het is belangrijk om de tijd te nemen voor een zorgvrager. Een goede vertrouwensband is cruciaal voor het verloop van het gesprek en het behandeltraject. Dat kan alleen als jij als zorgverlener eerlijk, maar vooral kwetsbaar bent tegenover je cliënt. Toets regelmatig of jullie elkaar goed begrijpen. Het helpt om eerst te vragen naar feiten, vervolgens naar gevoelens en meningen. Stel je toegankelijk op en vraag hoe jouw zorgvrager tegen hun seksualiteit en genderidentiteit aankijkt binnen hun eigen gemeenschap. Geef aan dat een zorgvrager ervoor mag kiezen om vragen niet te beantwoorden. Benadruk de vertrouwelijkheid van het gesprek en je beroepsgeheim.
“Belangrijk om rekening te houden met de wensen van de zorgvrager, bijvoorbeeld door een tolk erbij te halen bij eventuele taalbarrières.” (Nilüfer, expert anticonceptie en abortus)
Het kan nodig zijn om een externe tolk in te schakelen, naar wens van de behoefte van de zorgvrager. Mogelijk heeft diegene de voorkeur voor iemand van een bepaalde culturele achtergrond, genderidentiteit, seksuele voorkeur, leeftijd etc. Probeer te kijken wie zo veel mogelijk aansluit bij de wensen van de zorgvrager, zodat je ook daadwerkelijk die veilige omgeving kunt creëren. Dit geldt overigens niet alleen voor tolken of andere externen, maar kan net zo goed van toepassing zijn voor de zorgverlener zelf.
4. De zorgvrager als gelijkwaardige partner beschouwen
Ondanks dat er een machtsverhouding is tussen jou als professional en de zorgvrager, is het goed om de zorgvrager zo veel mogelijk gelijkwaardig te benaderen. Dit kan alleen door te erkennen en benoemen wat de onderlinge verhoudingen zijn en op basis daarvan verdere afspraken te maken. Bijvoorbeeld door aan te geven dat jij als professional elke dag weer iets nieuws leert van je zorgvrager.
“Gebruik terminologie van de zorgdrager en praat niet te grof over seksualiteit.” (Rabab, zorgverlener)
Als zorgverlener mag je ook kwetsbaar zijn en voorbeelden (over jezelf) geven waar de zorgvrager zich in kan herkennen. Vraag ook hoe iemand het beste aangesproken wil worden en geef ruimte aan de zorgvrager om jou te corrigeren, of aan te spreken wanneer je een mogelijke kwetsende opmerking hebt gemaakt. Als het ware gaan zorgverlener en zorgvrager samen op ontdekking in het verhaal en taal, waarbij de regie ligt bij zorgvrager.
“Als zorgprofessionals is het belangrijk dat je op de coming-in fase richt, want coming-out is niet altijd een einddoel.” (Gebi, zorgprofessional)
5. Coming-out versus Coming-in
Coming-out, oftewel uit de kast komen, wordt vaak verwacht van- of soms opgelegd aan LHBTQIA+ personen. ‘Het van de daken schreeuwen’ dat je homo of lesbisch bent, is niet voor iedereen de manier. Los van het feit dat een coming-out niet eenmalig is en eigenlijk steeds weer op een nieuwe plek of context ‘moet’ gebeuren, is het ook niet voor een ieder gewenst. Coming-in is hierbij veel meer passend. Dit gaat over het proces van zelfacceptatie en zelfliefde. Oftewel je keert op een gezonde manier naar binnen. Een zorgverlener kan een belangrijke rol spelen in het aanstippen van het coming-in proces.