Welke woorden gebruik je?

Vermijd suggestieve vragen

Vraag niet: ‘U bent recent toch niet van partner gewisseld?’. Maar vraag: ‘Bent u recent van partner gewisseld?’. Zorg dat er geen vooronderstellingen en oordelen in je vraag besloten liggen. Je kan bijvoorbeeld vragen:

• Bent u seksueel actief?
• Heeft u een relatie?
• Heeft u seks met mannen, vrouwen of beiden?

Gebruik neutrale termen

Gebruik neutrale termen als het over seksuele voorkeur gaat. Dus zeg partner in plaats van vriend of vriendin. En vraag naar gedrag, niet naar identiteit. Vraag aan een mannelijke cliënt bijvoorbeeld: ‘Heeft u wel eens seks gehad met een man?’, in plaats van: ‘Bent u homoseksueel?’.

Neem het voortouw

Cliënten vinden het soms lastig om de juiste term te vinden. Als jij een woord eerst gebruikt, geef je ze toestemming om dat woord ook te gebruiken. Maar neem ook de woorden van uw cliënt over. Blijf niet over ‘orgasme’ praten als je cliënt het woord ‘klaarkomen’ gebruikt. Tenzij jij je daar niet comfortabel bij voelt natuurlijk.

Wees voorzichtig met wetenschappelijke termen

Niet iedereen begrijpt een term als ‘coïtus’ of ‘orale seks’. Wees bereid deze termen toe te lichten als je ze toch wil gebruiken.

Vermijd eufemismen

Een term als ‘vrijen’ is niet precies genoeg en kan verwarring veroorzaken. Bied alternatieven door meer expliciete woorden te gebruiken.

Pas op met schuttingtaal

Gebruik liever geen drieletterwoorden, ook al worden ze in het dagelijkse leven misschien wel gebruikt. Je cliënt verwacht dit soort taalgebruik niet van jou. Als je cliënt zelf schuttingwoorden gebruikt waarvan je twijfelt over de precieze betekenis, wees dan niet bang verduidelijking te vragen.

Gebruik termen waar jij jezelf prettig bij voelt

Als jouw cliënt aan je merkt dat je je niet comfortabel voelt over het gespreksonderwerp, zal de cliënt minder duidelijk antwoord durven geven.