Seksuele levensloop bij kinderen 0 – 12
Seksuele levensloop bij kinderen 0 tot 12 jaar
Samenvatting
Vanaf de geboorte genieten kinderen van aanraken en knuffelen. De peuter- en kleuterperiode is echt een ontdekkingsfase. Peuters en kleuters ontdekken dat ze een jongetje of een meisje zijn en wat daarbij komt kijken. Ze ontdekken hun lichaam en dat van anderen: hoe het eruit ziet, aanvoelt, hoe geslachtsdelen heten en wat je ermee kunt. Ze willen van alles weten, bijvoorbeeld waar baby’s vandaan komen. En ze moeten zich verschillende sociaal-culturele regels nog eigen maken. Het komt daarom nogal eens voor dat ze hun geslachtsdelen laten zien of er in het openbaar aanzitten.
Vanaf 7 jaar kennen kinderen de sociale regels steeds beter. Schaamte doet dan ook zijn intrede. Je ziet dat kinderen eerder de wc-deur op slot doen of een handdoek om zich heen houden bij het omkleden. Kinderen zijn soms verliefd en een enkel kind heeft ‘verkering’. Dit gaat nog niet veel verder dan de afspraak dat je met elkaar gaat. Tussen het 10e en 12e jaar vinden al behoorlijk wat lichamelijke veranderingen plaats. Deze kunnen de nodige onzekerheid met zich mee brengen. Sommige kinderen zijn erg geïnteresseerd in alles wat met seks te maken heeft. Ze praten erover met hun vrienden en ouders. En ze gaan zelf op zoek naar informatie, plaatjes en filmpjes.
Biopsychosociale context
De genetische basis van de geslachtskenmerken wordt bij de bevruchting al gelegd. Vanaf 5 weken na de conceptie worden de genitaliën gevormd. Voor pasgeboren baby’s is aanraking en huid-op-huidcontact erg belangrijk. De periode tussen 6 maanden en 4 jaar is belangrijk voor de ontwikkeling van hechting. Een kind kan zich veilig hechten als de ouders de behoeftes van het kind voldoende aanvoelen en vervullen. Dit kan doorwerken in latere partnerrelaties, maar wordt ook nog bijgesteld door latere ervaringen met vrienden en partners.
Vanaf 6 jaar gaat de bijnier meer (zwakke) androgenen produceren. Er kan dan enig schaamhaar en okselhaar gaan groeien. Soms krijgt een kind al een wat volwassen transpiratiegeur. De puberteit begint bij meisjes gemiddeld als ze 10,5 jaar zijn, en bij jongens met 11,3 jaar. Kinderen worden zich meer bewust van sociale waarden en normen. Internet begint ook een rol te spelen. Een minderheid van de oudere kinderen gebruikt internet ook om informatie over seks op te zoeken.
Lichaamsbeeld
Vanaf een jaar of 2 kunnen peuters goed verschillende lichaamsdelen benoemen. Dat geldt ook voor de geslachtsdelen. Op deze leeftijd weten de meeste kinderen nog niet dat deze ook een seksuele functie hebben. Met de ontwikkeling van het zelfbeeld vanaf een jaar of 2 komt ook de ontwikkeling van het lichaamsbeeld op gang.
Vanaf een jaar of zes worden kinderen worden zich bewust van sociale normen rondom uiterlijk of van hoe anderen hen zien. Daardoor kunnen ze al vanaf een jaar of 6 ontevreden zijn over hun lichaam. In groep 6 (9 of 10 jaar) heeft 8% van de jongens en 14% van de meisjes een negatief lichaamsbeeld. Meisjes willen meestal dunner zijn, jongens groter. Een negatief lichaamsbeeld op deze leeftijd is een belangrijke voorspeller van latere ontevredenheid over het lichaam en eetproblemen.
Bij kinderen met een chronische ziekte of beperking kan een afstandelijke lichaamsbeleving ontstaan. Dit komt doordat ze zich door de overdaad aan medisch-lichamelijke aandacht en functionele aanraking een soort object gaan voelen.
Genderidentiteit en genderrol
Rond 18 tot 24 maanden kunnen de meeste kinderen aangeven welke genderidentiteit iemand heeft. Met 27 tot 30 maanden weten kinderen of ze zelf een jongen of een meisje zijn. Ze denken dan soms nog wel dat dit later kan veranderen. Kinderen die weten dat ze een jongen of meisje zijn, gaan zich ook meer volgens de eigen genderrol gedragen. Rond een jaar of 5 weten kinderen dat genderidentiteit een constant gegeven is. Ideeën over genderrollen zijn vaak erg rigide in deze levensfase, vooral bij kinderen van 5 en 6 jaar.
Genderstereotiepe ideeën nemen daarna weer wat af. Kinderen weten nu ook beter dat een jongen ook een jongen kan zijn als hij zich niet volgens de genderrol gedraagt. Genderrollen worden geïntegreerd in de persoonlijkheid (“ik vind dit leuk omdat ik een meisje ben”). De voorkeur voor speelkameraadjes van hetzelfde geslacht wordt steeds sterker.
Niet alle kinderen gaan zich op deze leeftijd steeds meer volgens de eigen genderrol gedragen. Sommige gedragen zich juist gender non-conform. Bijvoorbeeld in voorkeur voor kleding, spel of vrienden.
Transgender gevoelens
Kinderen geven soms zelf aan dat de genderidentiteit die ze hebben meegekregen niet (helemaal) klopt. Jaarlijks zoeken ongeveer 40 kinderen tussen 4 en 12 jaar hulp omdat ze transgender gevoelens hebben. Dit zijn 3 keer zoveel jongens als meisjes. Bij de meeste kinderen verdwijnt de onvrede over hun genderidentiteit voor het begin van de puberteit. Bij kinderen waarbij transgevoelens blijvend zijn neemt de onvrede met het eigen lichaam in deze leeftijdsfase juist toe door de (geanticipeerde) lichamelijke veranderingen van de puberteit.
Verliefdheid en (seksuele) relaties
Kleuters geven soms zelf al aan dat ze ‘verliefd’ zijn. Ouders beschrijven deze gevoelens van verliefdheid vaak als sterke genegenheid, of graag bij de ander in de buurt willen zijn.
Vanaf een jaar of 8 kunnen vrijwel alle kinderen beschrijven hoe het voelt om verliefd te zijn. Sommige kinderen hebben ook ‘verkering’, meestal met iemand uit de klas. Deze relatie bestaat vaak alleen uit het bij elkaar staan in de pauze of met een groep vrienden rondhangen. Er is nauwelijks lichamelijk contact, ook geen handen vasthouden of zoenen. Ze brengen ook zelden tijd met elkaar door zonder anderen erbij. Jongeren die zich aangetrokken voelen tot hun eigen gender kunnen zich al bewust worden van deze gevoelens.
Interesse en verlangens
Vanaf een jaar of 2 gaan kinderen vragen stellen over aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen. Bijvoorbeeld over de verschillen tussen jongens en meisjes, zwangerschap en geboorte. Een erg gedetailleerd antwoord begrijpen kinderen dan nog niet. De meeste kinderen van deze leeftijd weten wel dat je een man en een vrouw nodig hebt om kinderen te maken. Maar ze weten vaak nog nauwelijks hoe dit dan precies in zijn werk gaat.
De meerderheid van de 7- en 8-jarigen weet dat je geslachtsgemeenschap moet hebben om zwanger te worden. Vanaf 9 jaar weten kinderen vaak wel dat je ook om andere redenen seks kunt hebben. De meesten weten ook dat je verkering kunt hebben met iemand van dezelfde gender. Vanaf een jaar of 10 neemt de interesse in seksualiteit toe. Maar niet alle kinderen zijn er evenveel mee bezig. Op deze leeftijd komen sommige kinderen ook (per ongeluk of expres) in contact met pornografische beelden. Tussen 11 en 13 jaar kunnen kinderen seksuele fantasieën krijgen.
Seksueel gedrag
Tussen 15 en 19 maanden gaan sommige kinderen de geslachtsdelen stimuleren. Bijvoorbeeld met de hand, door de bovenbeentjes tegen elkaar te drukken of door ergens tegenaan te wrijven. Met 3 jaar begint bij sommige kinderen de vieze-woorden-fase. Kinderen zeggen dan ineens vaak ‘poep’ of ‘piemel’. Meestal vooral voor de grap of om een reactie uit te lokken. Veel peuters laten ook hun eigen geslachtsdelen aan anderen zien. Soms doen ze spelletjes om hun lichaam te ontdekken, zoals ‘doktertje spelen’.
Vanaf een jaar of 6 kunnen kinderen soms ook een orgasme hebben. Kinderen van 6 jaar en ouder spelen nog steeds wel eens een seksueel (rollen)spel. Nieuwsgierigheid is hierbij de belangrijkste drijfveer. Meestal worden de geslachtsdelen alleen bekeken of aangeraakt. De meeste seksuele ervaringen met andere kinderen zijn vrijwillig. Meestal vinden deze contacten plaats met één ander kind. Die is relatief vaak van hetzelfde geslacht, omdat kinderen nou eenmaal meer met hun eigen gendergenoten spelen.
Wetgeving
Seksuele contacten met kinderen onder de 12 jaar zijn strafbaar. Net als het tonen van afbeeldingen die schadelijk kunnen zijn. Elke vorm van meisjesbesnijdenis is strafbaar als vorm van mishandeling.