Stappenplan seksualiteit bespreken
De drempel om met een seksuele vraag naar een hulpverlener te gaan, blijkt bijzonder hoog. Leer de drempel te verlagen.
Kinderen, jongeren en ouders kunnen allerlei vragen hebben over seksualiteit, maar weten niet altijd waar ze terecht kunnen. Het tijdig signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling kan problemen voorkomen. Is het probleem niet te voorkomen, dan kunnen interventiemaatregelen worden ingezet of kunnen patiënten verwezen worden naar hulp. Het bespreekbaar maken van het thema seksuele ontwikkeling is in al deze gevallen cruciaal.
Met een meisje van 15 sprak ik in het bijzijn van haar moeder over haar menstruatieklachten. Er ontstond vervolgens een gesprek tussen hun beiden over seksualiteit. Dat hadden ze thuis misschien niet zo makkelijk gevoerd.
Yrma Atema – Jeugdarts in Den Haag
Het stimuleren van en adviseren over een gezonde seksuele ontwikkeling en opvoeding is een van de taken van de JGZ-professional. Onlangs is daarom de JGZ-richtlijn seksuele ontwikkeling uitgekomen. Dit is een praktische leidraad hoe te handelen bij een normale, afwijkende of zorgwekkende seksuele ontwikkeling. Deze richtlijn is ontwikkeld door Rutgers in samenwerking met TNO en het NCJ, met financiering van ZonMw. De richtlijn geeft zicht op een gezonde seksuele ontwikkeling, voorlichting, (vroeg)signalering, begeleiding en verwijzing.
De JGZ volgt kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Ten aanzien van de seksuele ontwikkeling kan de taak van de JGZ omschreven worden als:
• Het stimuleren van en adviseren rondom een gezonde seksuele ontwikkeling en opvoeding én het voorkomen van problemen.
• Het tijdig signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling op fysiek en psychoseksueel gebied en de risicofactoren hiervoor.
• Het zo nodig inzetten van interventiemaatregelen en desgewenst verwijzen.
De seksuele ontwikkeling is een veelomvattend thema, met per ontwikkelingsfase specifieke aandachtspunten. De ene JGZ-professional is hier al meer vertrouwd mee of heeft meer deskundigheid opgebouwd dan de andere.
In principe kan iedere JGZ-professional zich onderstaande competenties eigen maken. Naarmate men meer ervaring opdoet met het thema, zal de deskundigheid toenemen en kan handelingsverlegenheid overwonnen worden.
Het spreekt voor zich dat een goede basiskennis over de seksuele ontwikkeling van 0 tot 19 jaar onontbeerlijk is om ouders, kinderen en jongeren goed te kunnen begeleiden. Hierbij is het van belang te weten hoe de normale en gezonde seksuele ontwikkeling verloopt en wanneer er sprake is van afwijkend, risicovol of zorgwekkend gedrag. Maar ook kennis over risico- en beschermende factoren, de belangrijkste risicogroepen en mogelijke gevolgen van een ongezonde of schadelijke seksuele ontwikkeling zijn van belang. Daarnaast is kennis gewenst over de seksuele opvoeding alsook kennis over interventies en instrumenten voor begeleiding en ondersteuning.
Een proactieve en uitnodigende houding – bijvoorbeeld kunnen vragen naar de seksuele ontwikkeling of seksueel gedrag en het belang van een gezonde seksuele ontwikkeling kunnen benoemen – kan barrières (zoals schuld en schaamte) wegnemen bij ouders of jongeren om over seksualiteit te praten. De kans is groot dat als de JGZ-professional hier niet zelf actief naar informeert of dit niet bespreekbaar maakt, het kind of de ouder dit onderwerp ook niet aan de orde stelt.
De JGZ-professional zal het seksuele gedrag van kinderen moeten kunnen exploreren, bevragen en op merites kunnen beoordelen. De JGZ-professional is vaak aangewezen op observaties en informatie van anderen. Een JGZ-professional moeten kunnen doorvragen naar de beleving, aard, omvang en ernst van het seksuele gedrag en de context waarin het gedrag plaatsvond. De JGZ-professional zal feitelijke en relevante informatie moeten
verzamelen om gedrag adequaat te kunnen duiden.
Bij het bespreken van seksualiteit en de seksuele ontwikkeling is het belangrijk dat de JGZ-professional zich bewust is van zijn eigen normen en waarden en kan aansluiten bij de normen en waarden van cliënten. Deze kunnen binnen een bepaalde maatschappij, cultuur, levensbeschouwelijke overtuiging, gezin of groep verschillen. Zo zijn er verschillende opvattingen over seksueel gedrag op jonge leeftijd, homoseksualiteit, vrije partnerkeuze of uithuwelijking, vrouwelijke genitale verminking of jongensbesnijdenis, abortus, anticonceptiegebruik, seks voor het huwelijk, et cetera. Het is van belang dat de JGZ-professional de seksuele rechten van de mens kan onderschrijven en een positieve kijk heeft op seksualiteit.
Ouders en jongeren hebben vaak allerlei vragen over seksualiteit, maar weten niet bij wie ze terecht kunnen. Wijs ze op de mogelijkheid hun vragen en zorgen met de JGZ-professional te delen. Zo verkleint u de stap om hulp te zoeken.
Door het onderwerp seksualiteit zichtbaar te maken, laat u zien dat u het normaal vindt om over seksuele problemen te praten. Ook is het meteen duidelijk dat er eventueel hulp mogelijk is.
• Besteed aandacht aan seksualiteit op uw (digitale) prikbord.
• Plaats folders over seksualiteit op een zichtbare plek in uw wachtkamer of spreekkamer.
• Maak een link op uw website naar informatie over de seksuele ontwikkeling voor ouders en jongeren.
Tip: Lees de informatie voor cliënten: Lees de informatie waarnaar u uw patiënten verwijst zelf eerst aandachtig door, zodat u voorbereid bent op mogelijke vragen.
Wat zijn voor u de voor de hand liggende momenten om de seksuele ontwikkeling te bespreken met uw cliënten? Denk bijvoorbeeld aan:
• De diverse vaste contactmomenten die jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen hebben.
• Informatiebijeenkomsten voor ouders.
• Als er dingen gebeuren die invloed hebben op de seksuele ontwikkeling, zoals de puberteit of ouders die scheiden.
• Als er sprake is van risicofactoren.
Bij jongeren jongeren 12 tot 19 jaar:
• Weinig kennis, lage risicoperceptie.
• Negatief (seksueel) zelfbeeld.
• Jonge start en meerdere seksuele partners.
• Lichamelijke of geestelijke beperking, chronische ziekte.
• LHBT (lesbische, homoseksuele, biseksuele oriëntatie of transgender).
• Surinaamse of Antilliaanse opvoeding en omgeving.
• Zeer christelijke of islamitische (erg gelovige) opvoeding en omgeving.
Bij jongeren jongeren 12 tot 19 jaar:
• Voldoende kennis.
• Positieve attitude ten aanzien van gelijkwaardigheid en respect in relaties.
• Voldoende zelfvertrouwen, positief zelfbeeld en weerbaarheid.
• Onderhandelingsvaardigheden en communicatieve vaardigheden.
• Warm gezinsklimaat, met openheid, controle, affectie en steun.
• Bron: JGZ-Richtlijn seksuele ontwikkeling
De drempel om met een seksuele vraag naar een hulpverlener te gaan, blijkt bijzonder hoog. Leer de drempel te verlagen.
Als zorgprofessional informeer je ouders over de seksuele ontwikkeling van hun kind. Benieuwd hoe je dit kan doen?
Jongeren bespreken seksualiteit liever niet met zorgprofessionals. Zo maak je het gesprek gemakkelijker voor ze.
Uw browser (Internet Explorer 11) is verouderd en wordt niet meer ondersteund. Hierdoor werkt deze website mogelijk niet juist. Installeer Google Chrome of update uw browser voor meer internetveiligheid en een beter weergave.